Verbod op louter financiele onderaanneming

Strada Legale
De artikelen 145 tot en met 148 van de wet van 15 mei 2024 houdende wijziging van het sociaal strafrecht en diverse arbeidsrechtelijke bepalingen (BS 21 juni 2024) bevatten een gedeeltelijke omzetting van de Europese Richtlijn 2014/67/EU. Deze wet creëert een verbod op louter financiële onderaanneming in bepaalde sectoren. De regels zijn in werking getreden op 01 januari 2025.

Dergelijke regels bestonden al in het kader van overheidsopdrachten en concessieovereenkomsten.[1] De nieuwe regels zijn van toepassing op werkzaamheden in de bouw-, vleesnijverheid- en verhuissector.[2] De bouwsector mag redelijk ruim worden opgevat. Zo gaat om iedere handeling tot levering of aanhechting aan een gebouw van HVAC-installaties, sanitaire installaties, elektrische installaties, maatwerk, rolluiken, vloer- en wandbekleding, enz.[3] Onder vleesnijverheid verstaan we de activiteiten die worden uitgevoerd in slachterijen, uitsnijderijen of ondernemingen voor vleesbereiding.[4] De activiteiten in de verhuissector zijn dan weer elke verplaatsing van particuliere goederen die bestemd zijn of gebruikt worden voor meubilering, inrichting of uitrusting van private of professionele ruimten.[5]

Het is verboden voor een onderaannemer om het geheel van de uitvoering van de overeenkomst ,die hij heeft gesloten met de hoofdaannemer, in onderaanneming over te dragen. Het is ook verboden voor een onderaannemer om enkel de coördinatie van de uitvoering van zijn overeenkomst te behouden en de overige uitvoeringstaken aan een andere onderaannemer te geven. De regels viseren enkel sub-onderaannemingen. Deze wetgeving treft bijvoorbeeld onderaannemers die als loutere logistieke of coördinerende bouwactor fungeren, maar zelf geen werk leveren.

[1] Art. 145-148 W 15 mei 2024, BS 21 juni 2024.

[2] Richtlijn van 15 mei 2014, 2014/67/EU inzake de handhaving van Richtlijn 96/71/EG betreffende de terbeschikkingstelling van werknemers met het oog op het verrichten van diensten en tot wijziging van Verordening (EU) nr. 1024/2012 betreffende de administratieve samenwerking via het Informatiesysteem interne markt ( „de IMI-verordening” ), Pb.L. 28 mei 2014.

[3] Art. 1 KB. 7 januari 2025, BS 13 januari 2025.

[4] Art. 12/3 KB 14 januari 2013 uitvoering overheidsopdrachten.; Art. 53 KB 25 juni 2017 uitvoering concessieovereenkomsten.

[5] Dit komt omdat enkel de paritaire comités van deze sectoren voorstellen hebben gedaan. De anderen hebben geen akkoord bereikt (zie . o.a. Verslag Louis Mariage, Parl.St. Kamer 2023-2024 nr. 55-3914/006.).

[6] Art. 30bis, 1°, a) W. 27 juni 1969; Art. 20, §2 KB nr.1 BTW; Art. KB. 1, 4e lid, 28ste streepje 04 maart 1975

[7] Zie o.a. Art. 2 W. 27 december 2007, BS 31 december 2007.

[8] Zie art. 4/2 KB 22 januari 2010, BS 09 februari 2010.

In de verhuissector geldt nog een bijkomende beperking en wordt de keten van onderaannemers beperkt. De keten van onderaannemers mag niet bestaan uit meer dan 3 niveaus.

Een overtreding van deze nieuwe regels wordt bestraft met strafsancties uit het sociaal strafrecht. Er staan sancties op van het vierde niveau, dat de zwaarste straffen oplegt.[1] U loopt risico op volgende sancties wanneer u de regels niet naleeft:

  • Een gevangenisstraf van 6 maanden tot 3 jaar; en/of
  • Een strafrechtelijke geldboete van 4.800 tot 56.000 euro; of
    • Voor rechtspersonen omgezet naar 24.000 tot 576.000 euro
  • Een administratieve geldboete van 2.400 tot 28.000 euro

De wetgeving is van openbare orde aangezien er strafsancties op staan. Er kan dus niet contractueel van afgeweken worden. Aannemers herbekijken best hun overeenkomsten. Hoofdaannemers zouden best controleren of hun onderaannemers zich wel aan deze regels houden.

Door Nicolas Collyn

[1] Art. 101  j° 184/1/5 Sociaal Strafwetboek, BS 1 juli 2010.

Pijl
Blog & Nieuws